WAAROM DE MASTER MANUELE GENEESKUNDE? Een openhartig interview met drs. Menno van Hogezand, arts manuele geneeskunde.
Menno, je bent al meerdere jaren manueel geneeskundige. Wat heeft jou doen besluiten om te starten met de universitaire opleiding tot arts in de manuele geneeskunde?
Ik was verrast toen ik hoorde van deze mogelijkheid en heb me zo snel mogelijk opgegeven. Ik was nieuwsgierig naar de opleiding zelf: de vereisten, de vakken en natuurlijk de inhoud. En ik was vooral benieuwd waar ik zelf stond, welk niveau ik zelf had ontwikkeld na al die jaren werken in en voor het vak manuele geneeskunde. Dit bood me dus de kans om me universitair te toetsen en waar mogelijk me verder te ontwikkelen. En als ik het allemaal al wist, zou ik de opleiding gemakkelijk kunnen doorlopen met daarna een extra universitaire mastertitel. Mijn vak zou daarmee een normale status krijgen want de inhoud en titel is officieel geaccrediteerd. Uiteindelijk en niet in de laatste plaats gaat het allemaal om de patiënten die ik zo goed mogelijk van dienst wil zijn. En een nieuwe opleiding past altijd goed in deze strategie.
Je had vast al een idee van wat de opleiding je kon brengen. Wat heeft de opleiding je nu, na bijna het eerste studiejaar te hebben afgerond, al gebracht? Voldoet de opleiding aan je verwachtingen? Merk je dat je al anders denkt en handelt in je praktijk met patiënten?
Nee, ik had echt geen idee wat de opleiding zou brengen. Het was een sprong in het diepe en maar kijken wat er gebeurde. Maar al binnen een half jaar had ik een aantal diagnoses gesteld die nog niet eerder in me waren opgekomen. Dat was een duidelijk invloed van de snijzaalpractica en de anatomiestudie voor de toetsen. Ik dacht dat ik wel goed ‘in de anatomie’ zat, maar het bleek dus nog veel beter te kunnen. Daarvoor wil ik de ‘anatomisten’ in België alle credits geven die ons, de artsen in opleiding, enorm gestimuleerd hebben.
Wat er verder veranderde was de manier waarop ik naar de medisch wetenschappelijke literatuur keek en hoe ik die ging toepassen in mijn praktijk. Door in de opleiding de verschillende typen artikelen systematisch op kwaliteit te beoordelen leerde ik de zin en onzin van de conclusies te begrijpen. Oftewel: ik kan nu beter het kaf van het koren scheiden waarmee de kwaliteit van mijn dienstverlening weer een stukje verbeterd is.
Kun je uitleggen wat de meerwaarde zou zijn voor jouw collega’s manueel geneeskundigen om deze opleiding te gaan doen?
Ik vind één van de belangrijkste aspecten van deze opleiding dat ik instrumenten in handen krijgt voor zelfreflectie. Met oprechte toepassing kan je de kwaliteit van je handelen in de praktijk voortdurend verbeteren. Dat vraagt natuurlijk ontwikkeling van de competenties zoals aangegeven in het CanMEDs model. Maar dit vraagt vooral ook de durf en moed om je eigen denken en handelen ter discussie te stellen. Op deze manier krijg ik diepgang in mijn praktijkvoering, waardoor ik mijn vak van dag tot dag steeds leuker wordt. Dus doe deze opleiding om beter te worden in je vak en meer plezier in je werk te krijgen.
Zijn er nog andere geneeskundige beroepsbeoefenaren voor wie de opleiding een aanvulling zou kunnen zijn? Welke? En waarom precies?
Klachten aan het houding- en bewegingsapparaat staan bovenaan in prevalentie en incidentie van de Nederlandse bevolking. Dat betekent dat bijna elke praktiserende arts ermee te maken heeft. Het kostenplaatje van verzuim, onderzoek en behandeling loopt in de vele miljarden euro’s. Nu denk ik niet dat deze opleiding direct de oplossing voor deze problemen is, daarvoor is de huidige kennis nog te beperkt. Wel vind ik dat de patiënt recht heeft op de best mogelijke én kosteneffectieve benadering van zijn/haar klachten.
Dat vraagt om artsen die zich hierop extra toeleggen en expertise ontwikkelen. Deze opleiding past daar perfect in. In de eerste plaats denk ik daarbij aan de artsen die per definitie met klachten aan het houding- en bewegingsapparaat te maken hebben zoals sportartsen, revalidatieartsen, orthopeden, pijnbestrijders anesthesiologen. In de tweede plaats denk ik aan artsen in de 1e lijn zoals huisartsen en bedrijfsartsen die zowel preventief, screenend als sturend kunnen zijn in het gezondheidszorgcircuit.
De nadruk van de opleiding ligt op de diagnostiek en hypothesevorming wat er aan de hand kan zijn. Als deze eerste stap in de benadering van de patiënt kwalitatief niet goed is, zal elke volgende stap een schot in de lucht zijn. Gevolgen kunnen zijn onnodige verwijzingen of shop-gedrag van de patiënt met uiteindelijk ontevredenheid bij alle partijen. Mijn ervaring is dat dat niet altijd te vermijden is, maar wel met de juiste benadering vaak te voorkomen. Elke arts die dit aan het hart gaat, geïnteresseerd is in het houding- en bewegingsapparaat, en bereid is hierin te investeren, kan ik deze opleiding aanbevelen.
Ik wil graag een paar opmerkingen plaatsen bij het begrip ‘manuele geneeskunde’. Ik heb gemerkt dat dit bij veel mensen, ja ook artsen, verschillende associaties oproept. De manuele geneeskunde zoals die aan de VUB-SOMT onderwezen wordt is in feite niets anders dan de systematische toepassing van geaccepteerde elementen uit de conservatieve orthopedie, neurologie en biomechanica zoals range-of-motion onderzoek, onderzoek naar reflexverschijnselen en belastbaarheid. Bij de behandeling sec, indien geïndiceerd, wordt gewerkt met instructies, oefeningen, mobilisaties en manipulaties. Ook deze handelingen worden uitgevoerd vanuit een zo goed mogelijk onderbouwd theoretisch kader.
Wat is je toekomstvisie op de manuele geneeskunde? Hoe denk je dat de status van het beroep zal zijn over 5 jaar? Hoe zullen de beroepsvereniging en de zorgverzekeraars hierop inspelen? Welke rol zal wetenschappelijk onderzoek binnen het vakgebied gaan spelen?
Haha, ik blijf graag in het hier en nu. Wel leuk om vooruit te blikken en dat heeft misschien meer met mijn wensen te maken dan met een reëel toekomstverwachting. In de eerste plaats zal er een groep artsen op staan die allen dezelfde taal spreken en bereid zijn open te staan voor elke positieve ontwikkeling op het gebied van de manuele geneeskunde én daarbuiten.
Nog beter zou het oprichten van een multidisciplinaire groep zijn bestaande uit (in willekeurige volgorde!) artsen manuele geneeskunde, manueel therapeuten, ergonomen, biomechanici, anatomen, ingenieurs, specialisten, neurofysiologen, en ik vergeet vast nog een heleboel disciplines die van waarde kunnen zijn. Een soort denktank en ontwikkelgroep die bestaande lijnen kan synchroniseren, wetenschappelijk onderzoek kan initiëren, lijnen uitzetten en kan inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen. Het betekent, om te beginnen, dat er op korte termijn een samenwerkingsverband moet komen tussen artsen manuele geneeskunde en manueel therapeuten. Met een goede en open samenwerking kan het vak versterkt worden en bovengeschetste ontwikkeling in gang gezet.
Wetenschappelijk onderzoek is al uitermate belangrijk. Ik vraag me wel af of de huidige gang van zaken toereikend is. Want wat is wetenschappelijk onderzoek? Zijn ‘we’ niet te beperkt aan het zoeken? Recentelijk geven toponderzoekers aan dat het anders moet, want het rendement is bijzonder laag. Het proces van klinisch redeneren op de VUB-SOMT geeft voorlopig voldoende aanknopingspunten om concreet onderzoek op te zetten naar kleine groepen patiënten. Gezien de beperkte middelen is er ook geen andere weg. De tijd van miljoenen verslindende RCT’s ligt bijna achter ons. Als we in staat zijn om deze draad op te pakken en duidelijk te maken hoezeer de manuele geneeskunde/therapie kosteneffectief is, dan gaat het vak een gouden toekomst tegemoet.
Meld u aan voor de studie Manuele Geneeskunde of bezoek een voorlichtingsbijeenkomst.